vrijdag 15 augustus 2014

Watervallen en plunge pools in Litchfield


Sommige toeristen zeggen Litchfield-Do, Kaka-Don’t. Daar ben ik het niet mee eens, maar feit is dat er bussen met toeristen uit Darwin een dagtocht naar dit nationale park maken. Er zijn hier watervallen die het hele jaar door stromen (ook nu in het droge seizoen) en daarbij horen krokodilvrije poelen om in te zwemmen. Geen rotstekeningen echter, geen aboriginal-cultuur en veel minder diersoorten. Wij vertrekken uit onze Rum Jungle Motor Inn, echt een motel waar Hitchcock zijn Psycho zou kunnen hebben gesitueerd.



We beginnen onze tocht bij de Rum Jungle Lake, een oude uraniummijn die gevuld is met water; nu is het een recreatiemeer van 100 m (!) diep.

Middenin een open veld staan hier de relatief lage termietenheuvels van ‘magnetische’ termieten. Deze soort bouwt platte heuvels precies noord-zuid om zo het minste last te hebben van de zon die hun huis opwarmt. Dat leidt tot een veld vol grafzerken!

Even verderop staan de meer gebruikelijke kathedralen van wel 5 meter hoog. Er is nog wat termietenleven, opvallend is dat deze heuvels er vaak verlaten bijliggen.

Omdat de bussen vol voornamelijk bejaarde toeristen inmiddels de bezienswaardigheden aan het begin van het park hebben bereikt, rijden wij de route andersom. Op het verste punt een cascade van watervalletjes. Niet spectaculair in het droge seizoen, wel een leuke klim door en over de creek. Helder water maar toch nog waarschuwingen voor krokodillen. Volgens mij zijn er meer gewonden door de klauterpartij gevallen.



Daarna de beloofde poel om in te zwemmen. Het water is flink opgewarmd, zeker niet zo koud als onze bergstroompjes in de Alpen.
 
 

In het moesson-seizoen moeten dit spectaculaire beken zijn. Helaas kun je dan weer niet erbij komen door de modder en de glibberige stenen. Met name het onweer schijnt hier een spektakel op te leveren. De Aboriginals hebben zelfs een speciale Ancestor die voor de bliksem zorgt. Wij hebben een strakblauwe lucht.

De Wangi (‘Wong-Guy’) watervallen zijn terecht de meest populaire plek in het park. Prachtige poel in een tropisch regenwoud, vleermuizen, en een behoorlijke waterval. Helaas klimmen alle toeristen op de heilige rots waar het water zich vanaf stort; we zijn nog steeds te gast in het land dat de Australische regering leaset van de oorspronkelijke bewoners.
 
 

De laatste waterval kun je alleen vanuit de verte zien. Er leven in deze omgeving beschermde vleermuizen dus verboden gebied. Wel prachtige prehistorische varens in het verbrande landschap.
 
 

Op de terugweg hopen we nog een huppelende kangoeroe te zien. Je merkt ze amper op en toch leven er zo’n 75 miljoen hier. In plaats daarvan steekt een buffalo over. Andere auto’s razen voorbij, blijkbaar merken die het dier niet eens op.




’s Avonds diner in alweer ons motel. Ze claimen het beste maal in mijlen omtrek te hebben, en dat zal best waar zijn. Batchelor heeft 400 inwoners, en de hele streek 1500; dat is minder dan 1 inwoner per vierkante kilometer. De mijnen gesloten, de spoorweg opgeheven … niet veel toekomst anders dan het toerisme.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten