Sommige toeristen zeggen
Litchfield-Do, Kaka-Don’t. Daar ben ik het niet mee eens, maar feit is dat er
bussen met toeristen uit Darwin een dagtocht naar dit nationale park maken. Er
zijn hier watervallen die het hele jaar door stromen (ook nu in het droge
seizoen) en daarbij horen krokodilvrije poelen om in te zwemmen. Geen
rotstekeningen echter, geen aboriginal-cultuur en veel minder diersoorten. Wij
vertrekken uit onze Rum Jungle Motor Inn, echt een motel waar Hitchcock zijn
Psycho zou kunnen hebben gesitueerd.
We beginnen onze tocht bij de
Rum Jungle Lake, een oude uraniummijn die gevuld is met water; nu is het een
recreatiemeer van 100 m (!) diep.
Middenin een open veld staan
hier de relatief lage termietenheuvels van ‘magnetische’ termieten. Deze soort
bouwt platte heuvels precies noord-zuid om zo het minste last te hebben van de zon
die hun huis opwarmt. Dat leidt tot een veld vol grafzerken!
Even verderop staan de meer
gebruikelijke kathedralen van wel 5 meter hoog. Er is nog wat termietenleven,
opvallend is dat deze heuvels er vaak verlaten bijliggen.
Omdat de bussen vol
voornamelijk bejaarde toeristen inmiddels de bezienswaardigheden aan het begin
van het park hebben bereikt, rijden wij de route andersom. Op het verste punt een
cascade van watervalletjes. Niet spectaculair in het droge seizoen, wel een
leuke klim door en over de creek. Helder water maar toch nog waarschuwingen
voor krokodillen. Volgens mij zijn er meer gewonden door de klauterpartij
gevallen.
Daarna de beloofde poel om in
te zwemmen. Het water is flink opgewarmd, zeker niet zo koud als onze
bergstroompjes in de Alpen.
In het moesson-seizoen moeten
dit spectaculaire beken zijn. Helaas kun je dan weer niet erbij komen door de
modder en de glibberige stenen. Met name het onweer schijnt hier een spektakel
op te leveren. De Aboriginals hebben zelfs een speciale Ancestor die voor de
bliksem zorgt. Wij hebben een strakblauwe lucht.
De Wangi (‘Wong-Guy’)
watervallen zijn terecht de meest populaire plek in het park. Prachtige poel in
een tropisch regenwoud, vleermuizen, en een behoorlijke waterval. Helaas
klimmen alle toeristen op de heilige rots waar het water zich vanaf stort; we
zijn nog steeds te gast in het land dat de Australische regering leaset van de oorspronkelijke
bewoners.
De laatste waterval kun je alleen
vanuit de verte zien. Er leven in deze omgeving beschermde vleermuizen dus
verboden gebied. Wel prachtige prehistorische varens in het verbrande
landschap.
Op de terugweg hopen we nog
een huppelende kangoeroe te zien. Je merkt ze amper op en toch leven er zo’n 75
miljoen hier. In plaats daarvan steekt een buffalo over. Andere auto’s razen voorbij,
blijkbaar merken die het dier niet eens op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten