maandag 18 augustus 2014

Bali in 20 uur

Landen on 00:05 u, en vertrekken om 20:35 u, dat geeft ons 20 uur om Bali te verkennen. Althans dat dachten we. Maar we hadden niet gerekend op de organisatie van KLM, en de immigratieprocedure in Indonesie. Allereerst is het niet mogelijk om onze bagage in Den Pasar alvast op de KLM vlucht te krijgen. We moeten dus weer met alle tassen over de luchthaven zeulen. En de immigratie in Den pasar is een fraai staaltje bureaucratie en geldklopperij. We moeten op 2 formulieren onze paspoorten overschrijven, en vervolgens een visum kopen voor USD 35. Credit cards worden niet geaccepteerd, gelukkig had ik voor dit soort gevallen Euro's contant meegenomen.

Wat wel werkt is dat de chauffeur op ons wacht en om half 3 rollen we onze bedden in. Mooie appartementen! Vroeg opstaan om zoveel mogelijk te zien van het land. Eerst een ontbijt aan het zwembad - rustig aan, 5 eieren bakken duurt eventjes!

Onze auto met Madi als chauffeur is een stuk ruimer nu er geen bagage mee hoeft. Onderweg veel rood/witte vlaggen. Op zondag wordt de 69ste Onafhankelijkheidsdag gevierd, en op straat en in de kanalen worden spelletjes gespeeld. Een ervan is om in een met vet ingesmeerde paal te klimmen. Bovenin wachten de prijzen.

Bali is overwegend Hindoestaans dus veel tempeltjes, en een crematie van de botten van een overlevende.

Buiten de stad beginnen de rijstveldjes. Mooi landschap, maar ook heel veel verkeer.

Scooters zijn het vervoermiddel bij uitstek. Helm verplicht, maar we zien heek wat combinatie die niet echt veilig zijn. De man met ballonnen moest werkelijk 2 benen aan de grond houden.


In de Tempel van de Vleermuis is een herdenkingsceremonie aan de gang voor een overledene. Gamalan-orkest begeleid de dienst, binnenin de tempel zitten mannen en vrouwen in de hitte te wachten totdat de priesteres vindt dat het tijd is.



In de tuin vinden we een man die een kalender met inkt op bamboestengels heeft getekend. Paul onderhandelt de helft van de prijs eraf. Fia doet het beter door op een kwart van de vraagprijs te komen voor armbandjes.

We willen ook een Balinese maaltijd, dus we krijgen kleine schaaltjes en een kom plakrijst. Lekker met Tehbotol. Totale prijs: 12 Euro

Op de lokale markt het gebruikelijk beeld van kleine steegjes en enorme voorraden aan kleding, kruiden, kookgerei, en groenten. Een aantal vrouwen gooien het bedelen over een creatieve boeg en vragen Nederlands muntjes voor hun kleinkinderen. Ze kennen opvallend goed het verschil tussen 10 cent en een Euro!


Een frisse duik in het zwembad levert een opvallend groene gloed over de haren op: er werd gewaarschuwd voor sterke chemicaliƫn maar we hebben niet eerder meegemaakt dat je haren er van verkleuren.

Buiten de poort van het hotel de hectiek van Indonesie. Overal scootertjes, oversteken is bijna onmogelijk. Geen lumpur te vinden, Mitch! Wel overal resten eten en de onvermijdelijke ratten.
 
 

De vlucht terug naar Amsterdam is lang. We moeten ook nog eens 200.000 roepia betalen aan luchthavenbelasting betalen. Ik verwacht dat KLM me dat allemaal gaat terugbetalen.

In Singapore een ander staaltje nutteloos werk: iedereen met handbagage het vliegtuig uit, opnieuw scannen en aan boord gaan. Ik voel een frustratie opkomen over een luchtvaartmaatschappij die een vlucht Amsterdam - Sydney en terug verkoopt en ons de bagage over 3 luchthavens in Azie laat slepen. Wordt vervolgd ...

Inpakken en wegwezen

Het enige wat we vandaag echt moeten doen, is op tijd op de luchthaven aankomen om naar Den Pasar te vliegen, maar dat is pas om 22:50 uur. Zoals altijd een enorme ravage op de vloer van de hostel-kamer. Alles wordt uit de tassen getrokken en uitgespreid. Rugzakje voor vandaag, voor morgen, tandenborstel en zwembroek, ... Uiteindelijk komt alles toch weer in de tassen terecht maar het lijkt wel of ze steeds zwaarder worden.



Eerst maar ontbijten terwijl het al warmer aan het worden is.

We slenteren over The Mall op zoek naar laatste souvenirs. Paul zoekt nog een croc-horlogebandje, Nena denkt dat de Mall hier even groot is als in Dubai, en wil naar de GAP. Helaas, die is hier niet, en ze hebben ook geen croc-bandjes (niet eens in het krokodillenmuseum waar je met een krokodil kunt zwemmen). In een ijswinkel opeens heel veel schoolkinderen in uniform.

Wel een leuke winkelstraat, waar ook nog wat historie is beschreven over de 2 cruciale gebeurtenissen voor Darwin: het bombardement in de Tweede Wereldoorlog (meer vliegtuigen dan Pearl Harbour!) en cycloon Tracey in 1974. Ook de openluchtbioscoop en een oud hotel gingen verloren, en daar staan nu winkels.

We lopen langs andere oorlogsmonumenten naar de haven. Er zijn onderaardse gangen gemaakt om de kerosine van de vliegtuigen te beschermen tegen de aanvallers. Ook een aantal gedenkplakkaten.


Na zoveel historie tijd voor een frisse duik. De kust is niet aantrekkelijk (kwallen, haaien en modderig) dus is er een strand nagebootst inclusief reddingsbrigade.



Er loopt weliswaar een haaiennet door het zwemgedeelte, maar door een filter wordt alles van buiten tegengehouden. Wel zwemmen er in heldere water nadere vissen zoals barracuda's. We knopen een praatje aan met zo'n typische Australier die langs de kust reist en van het leven geniet.

Voor een laatste biertje en diner gaan we terug naar Mitchell Street. Daar gebeurt het allemaal in Darwin!

Op de luchthaven omkleden voor de nachtvlucht, en alle flesjes achterlaten met water en andere vloeistoffen. Mijn zakmes kan ik niet meer kwijtraken, dat ligt nog in Cairns ...

vrijdag 15 augustus 2014

Terug naar Darwin – Backpackers in Mitchell Street

De reis naar Darwin is maar 100 km dus we doen rustig aan vandaag. We hebben nog twee zwemplekken over, in Litchfield, dus zwembroeken aan. Beide plekken liggen aan een beekje, dat ontstaat doordat regenwater uit de moessontijd in de droge periode uit de spons van gesteente sijpelt. Er zijn dus geen ‘bronnen’ van deze beekjes. Wel door erosie diepe poelen waar je de bodem wel kunt zien, maar niet raken.

Bij de Florence Falls een mooie natuurwandeling die de verschillende vegetaties laten zien. We raken er waarschijnlijk aan gewend, maar je ziet steeds weer palmen, varens, bomen die we nergens anders hebben gezien, vaak uniek aangepast aan de omstandigheden.


Op de weg naar Darwin weer diverse road trains. Het is al wel een stuk drukker dan bij Pine Creek. Deze weg naar Alice Spring is maar liefst 1500 km lang!

Ook langs de Stuart Highway liggen de airstrips van de Tweede Wereldoorlog. Nu plakken asfalt, en beheerd als monument; toen vertrokken de bommenwerpers om de bases van de Japanners in de Filippijnen aan te vallen. In Batchelor hebben ze er een commerciƫle kleine luchthaven van gemaakt.


Darwin is maar een kleine stad, en we navigeren zonder problemen naar Mitchell Street. Daar zitten zoveel backpacker hostels (en bijbehorende restaurants en kroegen) dat de hele stad uit rugzaktoeristen lijkt te bestaan. Wel lastig om een parkeerplek te vinden tussen de barrels waarmee ze door Australie reizen!

Twee keer per week is het Sunset Market in Mindil Beach. Grote parkeerplaatsen vlakbij het strand, waar we spectaculair de zon onder zien gaan en waar de Australische luchtmacht een gratis vliegshow weggeeft.


De markt bestaat vooral uit eetkraampjes, met veel Aziatische invloed. Maar ook poffertjes, en uiteindelijk mijn Roo Steak.Ook de laatste souvenirs ingeslagen.


Terug in Mitchell Street nog een paar ‘jugs’ met het slappe lokale bier gedronken, in de luidruchtige bar bovenop ons hostel.

Watervallen en plunge pools in Litchfield


Sommige toeristen zeggen Litchfield-Do, Kaka-Don’t. Daar ben ik het niet mee eens, maar feit is dat er bussen met toeristen uit Darwin een dagtocht naar dit nationale park maken. Er zijn hier watervallen die het hele jaar door stromen (ook nu in het droge seizoen) en daarbij horen krokodilvrije poelen om in te zwemmen. Geen rotstekeningen echter, geen aboriginal-cultuur en veel minder diersoorten. Wij vertrekken uit onze Rum Jungle Motor Inn, echt een motel waar Hitchcock zijn Psycho zou kunnen hebben gesitueerd.



We beginnen onze tocht bij de Rum Jungle Lake, een oude uraniummijn die gevuld is met water; nu is het een recreatiemeer van 100 m (!) diep.

Middenin een open veld staan hier de relatief lage termietenheuvels van ‘magnetische’ termieten. Deze soort bouwt platte heuvels precies noord-zuid om zo het minste last te hebben van de zon die hun huis opwarmt. Dat leidt tot een veld vol grafzerken!

Even verderop staan de meer gebruikelijke kathedralen van wel 5 meter hoog. Er is nog wat termietenleven, opvallend is dat deze heuvels er vaak verlaten bijliggen.

Omdat de bussen vol voornamelijk bejaarde toeristen inmiddels de bezienswaardigheden aan het begin van het park hebben bereikt, rijden wij de route andersom. Op het verste punt een cascade van watervalletjes. Niet spectaculair in het droge seizoen, wel een leuke klim door en over de creek. Helder water maar toch nog waarschuwingen voor krokodillen. Volgens mij zijn er meer gewonden door de klauterpartij gevallen.



Daarna de beloofde poel om in te zwemmen. Het water is flink opgewarmd, zeker niet zo koud als onze bergstroompjes in de Alpen.
 
 

In het moesson-seizoen moeten dit spectaculaire beken zijn. Helaas kun je dan weer niet erbij komen door de modder en de glibberige stenen. Met name het onweer schijnt hier een spektakel op te leveren. De Aboriginals hebben zelfs een speciale Ancestor die voor de bliksem zorgt. Wij hebben een strakblauwe lucht.

De Wangi (‘Wong-Guy’) watervallen zijn terecht de meest populaire plek in het park. Prachtige poel in een tropisch regenwoud, vleermuizen, en een behoorlijke waterval. Helaas klimmen alle toeristen op de heilige rots waar het water zich vanaf stort; we zijn nog steeds te gast in het land dat de Australische regering leaset van de oorspronkelijke bewoners.
 
 

De laatste waterval kun je alleen vanuit de verte zien. Er leven in deze omgeving beschermde vleermuizen dus verboden gebied. Wel prachtige prehistorische varens in het verbrande landschap.
 
 

Op de terugweg hopen we nog een huppelende kangoeroe te zien. Je merkt ze amper op en toch leven er zo’n 75 miljoen hier. In plaats daarvan steekt een buffalo over. Andere auto’s razen voorbij, blijkbaar merken die het dier niet eens op.




’s Avonds diner in alweer ons motel. Ze claimen het beste maal in mijlen omtrek te hebben, en dat zal best waar zijn. Batchelor heeft 400 inwoners, en de hele streek 1500; dat is minder dan 1 inwoner per vierkante kilometer. De mijnen gesloten, de spoorweg opgeheven … niet veel toekomst anders dan het toerisme.