We moeten voor de lunch bij Kroombit Farm aankomen, en dat was met 300 km net te ver rijden vanuit Hervey Bay. Dus een rustig dagje ingepland om naar Gladstone te rijden, de laatste grote stad voordat we de outback inrijden naar onze lessen in lassowerpen en paardrijden.
Om te beginnen betekent dat een keertje uitslapen. Voor Paul komt dat goed uit want de darmklachten zijn na een dagje hobbelen in de bus op Fraser Island alleen maar erger geworden.
Hervey Bay blijkt een lange strip van hotelletjes en restaurants te zijn, met uitzicht over de baai waar walvissen en dolfijnen zwemmen. Maar in de winter uitsluitend bejaarden. Best gevaarlijk hoor, zo'n scootmobiel die links voorbijrijdt!
Daarna 4 uurtjes rijden door een afwisselend landschap met heuvels, grasland, koeien en af en toe een dode kangoeroe langs de weg. Het is nog steeds een andere omgeving dan wat ik verwacht had van Australie. Veel meer bomen, minder woestijnachtig en nauwelijks dieren te zien. Het lijkt erop dat we vooral in de dierentuin onze foto's van de lokale fauna zullen schieten.
Gladstone is een havenstad. Dat blijkt pas als we bovenop het uitzichtspunt zijn aangekomen. Rechts de aluminiumfabriek, links de raffinaderij. Daartussen een grote marina waar de boten vertrekken met de vakantievissers, die op zee de vangst van hun level verwachten te krijgen. Ook daar erg stil.
Ons motel voldoet aan alle beschrijvingen die bij een motel horen. Lange galerij met veel deuren, mannen die voor hun kamer bier drinken. In het motel verder een sportbar en een gokhal. Wel schone kamers!
Op loopafstand het kleine uitgaanscentrum. Iedereen aan de grote stukken biefstuk terwijl Paul alleen maar kan toekijken ...
donderdag 31 juli 2014
woensdag 30 juli 2014
Fraser Island - het grootste zandeiland ter wereld
In Sanctuary Lakes komt de zon op boven een mistig meertje. Eenden, waterkippen en zelfs schildpadden komen scharrelen, er wordt hier blijkbaar ruim gevoederd.
Om 07:45 uur komt de bus voorrijden, we zijn net op tijd. We rijden naar de jetty, maar hebben nog niet echt ontbeten. Helaas weinig te halen bij de jetty, alleen een parkeerplaats.
Op Fraser Island gelden verkeersregels, maar ze zijn anders dan op het vasteland: je mag 30 op de paden en 80 op het strand!
Ook het rijden is aangepast aan al het zand - we zitten in een 4WD bus die hobbelt en heen en weer schudt. Gary schuift vlak langs bomen, de takken zwiepen tegen de bus. Na 15 km schudden bereiken we het strand. Veel meer uitzicht, maar ook veel rustiger rijden.
We zien meteen 2 dingo's. Die leven hier nog zonder te kunnen mengen met honden. Er zijn er zo'n 300 op het eiland. Helemaal ongevaarlijk zijn ze niet: in 2001 is er nog een 9-jarig jongetje gedood.
Op het strand scheuren jeeps en bussen, en het fungeert tegelijk als landingsbaan voor kleine vliegtuigjes.
Overal zijn kreekjes die zoet water aanvoeren vanuit waterbekkens diep onder het eiland. Daar kun je ook veilig zwemmen, in tegenstelling tot de zee waar walvissen te zien zijn, en ook haaien rondzwemmen.
Verderop ligt een scheepswrak dat na 50 jaar bijna onder het zand is verdwenen. Ook zijn er gekleurde rotsen, door mineralen, hoewel het verhaal van de Aboriginals over goden, boemerangs en bloedspetters veel interessanter is.
Na de lunch maken we een korte wandeling door het regenwoud, of wat er nog over is nadat houthakkers hier in de 20ste eeuw hun kampen (inclusief school) hadden opgeslagen. Tenslotte zwemmen we in een duinmeertje, gevuld met puur regenwater en heel fijn zand. Je kunt heel ver de bodem nog zien.
Met de ferry terug, waar we worden getrakteerd op een fraaie zonsondergang. Het is inmiddels wel erg fris geworden!
Om 07:45 uur komt de bus voorrijden, we zijn net op tijd. We rijden naar de jetty, maar hebben nog niet echt ontbeten. Helaas weinig te halen bij de jetty, alleen een parkeerplaats.
Op Fraser Island gelden verkeersregels, maar ze zijn anders dan op het vasteland: je mag 30 op de paden en 80 op het strand!
Ook het rijden is aangepast aan al het zand - we zitten in een 4WD bus die hobbelt en heen en weer schudt. Gary schuift vlak langs bomen, de takken zwiepen tegen de bus. Na 15 km schudden bereiken we het strand. Veel meer uitzicht, maar ook veel rustiger rijden.
We zien meteen 2 dingo's. Die leven hier nog zonder te kunnen mengen met honden. Er zijn er zo'n 300 op het eiland. Helemaal ongevaarlijk zijn ze niet: in 2001 is er nog een 9-jarig jongetje gedood.
Op het strand scheuren jeeps en bussen, en het fungeert tegelijk als landingsbaan voor kleine vliegtuigjes.
Overal zijn kreekjes die zoet water aanvoeren vanuit waterbekkens diep onder het eiland. Daar kun je ook veilig zwemmen, in tegenstelling tot de zee waar walvissen te zien zijn, en ook haaien rondzwemmen.
Verderop ligt een scheepswrak dat na 50 jaar bijna onder het zand is verdwenen. Ook zijn er gekleurde rotsen, door mineralen, hoewel het verhaal van de Aboriginals over goden, boemerangs en bloedspetters veel interessanter is.
Na de lunch maken we een korte wandeling door het regenwoud, of wat er nog over is nadat houthakkers hier in de 20ste eeuw hun kampen (inclusief school) hadden opgeslagen. Tenslotte zwemmen we in een duinmeertje, gevuld met puur regenwater en heel fijn zand. Je kunt heel ver de bodem nog zien.
Met de ferry terug, waar we worden getrakteerd op een fraaie zonsondergang. Het is inmiddels wel erg fris geworden!
Steve Irwin – Australia Zoo
Als je vroeg naar bed gaat,
kun je ook vroeg opstaan. Dus als Paul om 05:30 uur de slaapkamer uitsluipt om
de blog bij te werken, ligt een Australier in de gang alvast push-ups te doen.
Even later deel ik de kamer met een ontbijtende gast. Wel eens aardig als
verandering!
En alweer de volgende
verplichte dierentuin, dit keer van Steve Irwin, The Crocodile Hunter. Vandaag
dus veel krokodillen, incl. een show waarbij ze gevoerd worden. We leren dus
dat je achteruitlopend harder loopt dan een krokodil (handig om te weten als we
straks in Kakadu National Park zijn!). Veel in het park draait nog om de
herinnering aan Steve Irwin; de Australiers herinneren zich hem vooral als
voorvechter van de natuurbescherming.
Natuurlijk ook weer een
aantal unieke australische diersoorten: nog meer koala’s (dit keer mocht je ze
zelfs aaien), wombats, kookaboorah (een grote ijsvogel), echidna’s
(miereneter?) en binturongs (een soort boomklimmende vruchteneter, verder nog
nooit van gehoord).
Voordat we vertrekken lopen
we nog even langs het hospitaal, waar vooral koala’s waren opgevangen,
inclusief infuus!
Daarna nog 200 km naar Hervey
Bay, waar de tocht naar Fraser Island morgen begint. We komen in het donker aan
in de Sanctuary Lakes Fauna Resort na wat zoeken. ’s Ochtends blijken we een
vakantiehuisje aan een klein meertje (wel schildpadden, geen salty’s!) te
hebben.
dinsdag 29 juli 2014
Koala Sanctuary en Brisbane
Er was maar 1
bezienswaardigheid op de lijst van Nena: Koala Sanctuary waar je met een koala
op de foto mag (knuffelen is niet echt iets wat je doet met een koala, ze
hebben heel scherpe klauwen om in de bomen te kunnen klimmen). Onderweg nog even
de skyline van Surfers Paradise bewonderen, het is hier erg rustig met enkel
gepensioneerden en jonge mensen met kinderen. In het hoogseizoen zal het wel
anders zijn!
De koala-dierentuin heeft
meer dan 100 koala’s. Ze zitten in aparte gebieden: de bejaarden, de
kleuterklas, de vrijgezellen, de moeders. Zeer fotogeniek, dat zeker.
Na de
eerste uitleg over de dieren (wist je dat de joey’s de poep van hun moeder eten
om de bacterien in hun darmen te krijgen om de eucalyptusbladeren te verteren?)
mag ze dan eindelijk haar koala vasthouden. Veel beroemdheden gingen har voor –
in de eregallerij grote namen als de Paus, president Johnson (!), Pavarotti en
een hele reeks beroemde Australiers.
En dan natuurlijk de andere inheemse diersoorten die je nergens anders in een dierentuin vindt: Tasmaanse Duivel (Taz!), en wat dacht je van een wombat? Heel bijzondere dieren, helaas allemaal bedreigd door ontbossing.
Ander hoogtepunt is de
kinderboerderij. Hier knuffel je met kangoeroes en emoes! De dieren laten zich
het allemaal welgevallen en lijken er niet echt last van te hebben. Vooral de
vele Chinezen weten de meest potsierlijke foto’s te maken: een selfie met een
kangoeroe-kop naast je?
Naar ons hotel is het nog een
half uurtje. Het is in koloniale stijl gebouwd, met houten vloeren, een mooie
veranda met uitzicht op de skyline van Brisbane. Dat was trouwens een
ingeslapen, zelfs achterlijk deel van Australie tot 1989. Nu een leuke stad
met, net als in Sydney, oude Victoriaanse gebouwen tussen moderne
kantoorgebouwen. Lans de South Point trendy cafés en restaurants, en zelfs een
strandje met echte life guards!
We slenteren door de stad, en
doen de noodzakelijke souvenir-inkopen. Zeer populair is de kangoeroe-scrotum
als portemonnee, brengt geluk en rijkdom volgens de aboriginals! Ook in
Brisbane een fraaie (Storey) brug van dezelfde ingenieur als de Harbour Bridge.
Terug in het hotel stort Paul
in en slaapt de klok rond, terwijl Jim zich probeert aan te passen aan de fanatieke
sporters hier in Australie door op de veranda push-ups te gaan doen.
Kajakken tussen dolfijnen in Byron Bay
De winterzon was al op in
Evans Head toen we wegreden. Aan deze kust veel gepensioneerden in hun campers,
en dat worden er nog veel meer richting Sunshine Coast. We moeten opschieten:
om 09:30 uur vertrekt onze kajaktocht in Byron Bay. Eeen kronkelend weggetje
leidt ons naar het stadje, met een eerste blik op de kust. Best heuvelachtig
hier.
In Byron Bay heerst een
laid-back sfeer, beetje hippie-achtig? Veel dreadlocks, oude VW busjes als
campers. We kunnen onze zwembroek aantrekken bij de auto, en ons insmeren tegen
een waterig zonnetje.
Bij Go-SeaKayak verwachten ze
ons al. De instrukteurs zijn life guards geweest, verweerde koppen met lange
blonde haren. Past wel bij het sfeertje. We worden in onze wet suits gehesen
met zwemvest. Helm op en dan slepen we onze kajaks naar de zee.
Het moeilijkste is zoals
altijd de start. Door de branding heen. We (Fia en ik) pakken een mooie ‘breaker’
en zijn meteen goed doorweekt. Wel overeind gebleven! Nadat iedereen op zee is,
zien we een seal, een zeeleeuw. Dat is hier heel bijzonder, hij ligt of z’n rug
te zonnen in het water. Vlakbij een zeeschildpad (je). Deze is misschien een
halve meter, je ziet af en toe een kopje boven water komen.
We peddelen naar de ingang
van de baai. Dat gaat vanzelf, met de wind in de rug en de voordelen van de
stroming. In de verte zien we een walvis: af en toe een grote staart boven
water, en dan weer een enorme splash. De walvissen trekken naar het zuiden om
daar flinke vetlagen op te bouwen, en daarna hun kalveren te kunnen
grootbrengen.
Tenslotte schiet er een groep
dolfijnen langs op een metertje of 50. Drie glanzende grijze vissen die op de
maat onder en boven water komen. De terugtocht naar het strand is een
behoorlijke inspanning, tegen de wind en de stroming. Wel mooi uitzicht op de
vuurtoren en de dure huizen die langs de baai zijn gebouwd.
Nu hebben we wel een fish and
chips verdiend: aanbevolen door Lonely Planet!
’s Middag een flinke klim
naar de vuurtoren. In de baai zien we in de verte vissen: walvissen of
dolfijnen? Vanaf het kustpad zien de bij de kano’s veel dolfijnen. De walvissen
trekken verder langs en af en toe zien we een spuiter.
Dit is het meest oostelijke punt van Australie: van hier is het 10.000 km naar Chili?
Om 4 uur moeten we ons
haasten, het wordt al weer snel donker. We gaan op weg naar de Sunshine Coast,
HET vakantieoord van de Australiers met Surfers Paradise als hoogtepunt.
Langzaamaan wordt de bebouwing hoger en verschijnen de torenflats direkt aan de
kust. Ons motel is een typisch vakantie-motel, met basic inrichting, maar wel
heel origineel. We zijn alweer te laat en krijgen de sleutel via een kluisje,
vlakbij de receptie. Diner in Nando’s, die hebben ze hier ook (maar wel in
basic uitvoering, Bring Your Own (alcohol)!
Abonneren op:
Posts (Atom)